Het zal je misschien verbazen, maar tandglazuur bestaat uit materiaal dat reageert met de omgeving (de omstandigheden in je mond). Aan het tandglazuur worden continu mineralen, zoals calcium en fosfaat, onttrokken (demineralisatie) en weer terug afgezet (remineralisatie). Dit proces speelt zich vooral af onder invloed van de zuren in de mond en je speeksel.
Zuren en demineralisatie van het glazuur
Elke keer als je iets eet of drinkt onttrekken de zuren uit voeding en de zuren afkomstig van bacteriën die leven van de voedselresten op ons gebit (tandplak), diverse mineralen uit het tandglazuur. In een zuur milieu verdwijnen calcium- en fosfaationen uit de glazuurlaag van tanden en kiezen. Dit wordt demineralisatie genoemd, waardoor het tandglazuur (tijdelijk) zwakker wordt.
Speeksel beschikt over twee mechanismen om de zuren uit voeding en die worden gevormd in de tandplak te neutraliseren. Enerzijds verdunt het speeksel de zuren. Anderzijds zorgt de bufferende werking van het speeksel ervoor dat de pH in de mond en tandplak minder daalt dan de hoeveelheid zuren in de voedingsmiddelen of die geproduceerd door de bacteriën.
Remineralisatie van het glazuur
Gelukkig is ons speeksel dus in staat om de zuurtegraad weer terug te brengen naar het normale niveau, waardoor de onttrokken mineralen en sporenelementen gedeeltelijk terug afgezet kunnen worden in het tandglazuur. Dit wordt remineralisatie genoemd. Remineralsiatie gebeurt vanuit het tandglazuur. Dit is mogelijk omdat het speeksel oververzadigd is met bouwstenen van de verschillende mineralen. Remineralisatie vindt plaats als het de zuurtegraad in de mond minder zuur (hoger dan 5,5) is geworden door de bufferende werking van speeksel. Kort gezegd treedt remineralisatie op wanneer calcium – en fosfaat ionen weer terug wordt afgezet op het tandglazuur.
Zuren en gaatjes
Gaatjes ontstaan als er te vaak, te veel en te lang ontkalkend zuur in de mond aanwezig is, waarbij de herstellende krachten van het speeksel op het tandglazuur te kort schieten. Wanneer er schade door zuren uit voedingsmiddelen ontstaat noemen we dit erosie, omdat de schade niet zoals bij gaatjes op één plek in de mond plaatsvindt. Dit gebeurd vooral wanneer je meer dan 7 eet- en drinkmomenten hebt op een dag, of eetmomenten die kort op elkaar liggen. Hierdoor kan de bufferende werking de zuurtegraad niet terug op niveau brengen voordat de voedingsmiddelen voor een nieuwe zuurstoot zorgen. Daardoor kunnen de mineralen zich niet hechten aan de tanden en worden ze zwakker en slijten ze.
Dit is ook het geval wanneer er slecht gepoetst wordt. De bacteriën in het tandplak kunnen dan continu kleine zuurtstootsjes geven op het tandglazuur waardoor het (in het geval van gaatjes) lokaal zwakker wordt en tot gaatjes leidt.
Poets 2x daags je tanden, maar niet vlak na het eten
Voor een goede mondhygiëne raden we aan om twee keer per dag (ochtend en avond) te poetsen met een fluoride tandpasta. Wij raden hiervoor Elmex anti-cariës tandpasta aan. Fluoride in tandpasta zorgt er voor dat de demineralisatie gestopt wordt en de remineralisatie sneller en beter verloopt, waardoor het tandglazuur sterk blijft en een zuuraanval beter kan doorstaan.
Beperk daarnaast het aantal eet- en drinkmomenten tot 7 per dag om zo het aantal zuuraanvallen te verminderen en het speeksel de mogelijkheid te geven het gebit opnieuw te versterken. Buiten de 7 eet- en drinkmomenten (alle voedingsmiddelen) kun je natuurlijk wel gewoon water drinken.
Tenslotte wordt het ten strengste afgeraden om binnen een half uur na het eten of drinken je tanden te poetsen. Eten en drinken verlaagt namelijk de zuurtegraad in de mond waardoor het tandglazuur tijdelijk zwakker wordt. Je speeksel versterkt het tanglazuur vanzelf weer (is een natuurlijk proces), maar wanneer je in de tussenliggende periode gaat poetsen beschadig je het glazuur permanent.